Onderwijs is mensenwerk – tenminste, zo is er jarenlang tegenaan gekeken. Maar nu de mogelijkheden van robotisering toenemen, komen er steeds meer scheurtjes in dit dogma. Op welke manieren kunnen robots wel, of juist niet, bijdragen aan beter onderwijs?
We gebruiken robots om gras te maaien, stof te zuigen en postpakketten te distribueren. Het is een kwestie van tijd voordat in elk klaslokaal een robot te vinden is. Maar wat verstaan we eigenlijk onder robotisering in het onderwijs? Vandaag de dag wordt er in de klas wel eens gebruik gemaakt van humanoïde robots. Dit zijn eigenlijk computers met een human interface. In plaats van een beeldscherm en toetsenbord, hebben ze een stem, armen en soms zelfs een gezichtsuitdrukking. In dit tweede blog in de serie ‘Robotisering in het onderwijs’ kijken we wat dergelijke robots kunnen betekenen voor het onderwijs.
Het onderwijs heeft drie kerntaken: kwalificeren, socialiseren en individuvorming. "Dit verwoorden we ook wel eens als vaardig, aardig en waardig maken", zegt Peter Velseboer, Interim bestuurder bij TWijs, een overkoepelende organisatie van 31 basisscholen in de regio Haarlem. "Op het ene vlak kan een robot meer impact hebben dan op het andere. Zo kan een robot goed worden ingezet bij ‘onthouden’ en ‘begrijpen’, terwijl bij ‘toepassen’, ‘analyseren’, ‘evalueren’ en ‘creëren’ een menselijke leerkracht nodig is." Vooral op het gebied van kwalificeren heeft een robot meerwaarde. Denk daarbij aan repetitieve vaardigheden zoals het uitleggen of nakijken van rekensommen of taaloefeningen.
Een robot kan leerlingen helpen bij adaptief leren. "Bijvoorbeeld door het ingangsniveau van een cursist te bepalen", legt Velseboer uit. Dit is het kennisniveau voorafgaand aan een cursus in het volwassenonderwijs of nieuwe lesstof in het funderend onderwijs. “Niet alle deelnemers of leerlingen hebben immers hetzelfde ingangsniveau, terwijl ze wel dezelfde leergang volgen. Robots kunnen toetsen en bijhouden wat iemand wel of niet weet – voorafgaand of tijdens de cursus. Vervolgens kunnen ze iedere cursist de oefenstof bieden die past bij zijn kennisniveau.” Werkgevers zijn doorgaans meer geïnteresseerd in het uitgangsniveau. Ofwel, wat moet mijn medewerker kennen en kunnen na afloop? Ook bij deze vraag kan een robot helpen. Bijvoorbeeld door aan te geven of leerdoelen realistisch zijn en met welk tijdspad de werkgever rekening moet houden.
"Een robot kan ook helpen om de preferente leerstijl te ontdekken: welke manier van leren heeft jouw voorkeur?", vertelt Velseboer. "Iedereen leert anders. Sommige mensen nemen goed informatie in zich op door te kijken of te lezen. Anderen leren sneller door te doen. Meestal is de beste leermethode een mix." Misschien levert een bepaalde verhouding van praktijkoefening, zelfstudie en klassikaal leren een goed cijfer op, terwijl de cursist het vak daarna met een andere mix van leermethoden zakt. Door resultaten, leeruren en lesvormen bij te houden en te vergelijken, kan een robot analyseren welke mix per persoon het beste werkt.
Bij socialiseren heeft een robot weinig impact. "Hierbij gaat het om interactie. Om het kennen en herkennen van iemand anders zijn emoties in een klas of workshop. Met als centrale vraag; hoe kunnen we samen meer bereiken dan alleen? Robots zijn nog niet in staat om dergelijke menselijke communicatie over te nemen, licht Velseboer toe. Ook bij individuvorming is menselijk contact belangrijk. Dit gaat over jezelf ontwikkelen tot een sterk, verantwoordelijk en zelfstandig persoon. Individuvorming is dan ook vooral belangrijk bij basis- en voortgezet onderwijs en in mindere mate bij volwassenonderwijs. Managementcursussen vormen daarop een uitzondering. Hierbij draait het wel om vragen als; wie ben ik als mens en als leidinggevende? En hoe ontwikkel ik mezelf?”
Robotisering in het onderwijs wordt steeds verfijnder en betaalbaarder. Langzamerhand zullen de Chromebooks op scholen vervangen worden door robots. Juist de repetitieve taken waarbij computers nu helpen, kunnen robots ook uitvoeren. Maar dan effectiever, persoonlijker en op een prettigere, menselijkere manier. Cursisten kunnen bijvoorbeeld praten in plaats van typen. Daarnaast krijgen ze advies op welke manier ze een vak het efficiëntst kunnen leren. Als robots steeds vaker uitgerust worden met Artificial Intelligence, wordt de interactie ook steeds menselijker. Daardoor kunnen robots, naast taken op het vlak van ‘onthouden’ en ‘begrijpen’, docenten ook steeds meer uit handen nemen qua ‘toepassen’, ‘analyseren’, ‘evalueren’ en ‘creëren’.
Is robotisering een oplossing voor het lerarentekort? "Jazeker, maar dat is ook afhankelijk van de effectiviteit en efficiency", besluit Velseboer. “Nu is één leraar per 24 leerlingen het gemiddelde. Robotisering kan deze grens oprekken.” Doordat robots repetitieve taken overnemen, heeft een docent meer tijd over voor creatieve taken. Daardoor kan hij of zij meer leerlingen lesgeven. “Daar zit echter wel een grens aan, want robots kunnen niet ondersteunen bij alle werkzaamheden.” Vooral bij volwassenonderwijs valt veel winst te boeken met robotisering. Hierbij gaat het vooral om het ontwikkelen van vaardigheden. En juist op dat gebied kunnen robots helpen door leerpaden te personaliseren, te oefenen en toetsen.
Robots worden steeds vaker gebruikt bij specifieke, repetitieve taken in een gecontroleerde omgeving. Daarin zijn ze efficiënt en geduldiger dan een menselijke leraar. Bovendien is het lerarentekort schrijnend, dus extra hulp is welkom. Ook de coronacrisis zorgt voor een boost: net als digitalisering, is robotisering in het onderwijs door de pandemie in een stroomversnelling terecht gekomen. Kortom, onderwijs wordt minder mensenwerk…. maar de leraar blijft ‘in charge’ en krijgt meer en meer assistentie van de robot.
Benieuwd hoe wij zelf naar de ontwikkelingen op het vlak robotisering kijken? Lees dan het derde blog in de serie ‘Robots in het onderwijs’